Algemeen

Inleiding

Een aantrekkelijke stad
Dordrecht is een stad om prettig en veilig in te wonen, werken en recreëren. Dit willen we zo houden. We blijven investeren in onze stad, voor huidige én voor toekomstige inwoners. Ook als er de komende jaren minder geld is. Voorzieningen zijn cruciaal voor de aantrekkelijkheid van onze stad voor zowel huidige als toekomstige inwoners. De strategie onder Agenda Dordrecht 2030 voor het duurzaam sterker maken van de stad houden we vast. Met groei in inwoners en banen creëren we extra draagvlak voor onze voorzieningen. We houden de reserveringen voor de investeringen in de Agenda 2030 in stand. De gereserveerde middelen bieden een unieke ruimte en gelegenheid om te investeren in de stad. Wel kan de financiële situatie erom vragen dat we kritisch kijken naar de termijnen waarop we doelstellingen realiseren. Om dit te kunnen doen, kiezen we voor een robuust financieel beleid en maken we scherpe keuzes om onze begroting weer meer en blijvend op orde te krijgen.

Fundamentele keuzes
Om deze keuzes goed te kunnen maken is een bestuurlijk kader opgesteld. Inwoners en ondernemers moeten kunnen rekenen op onze dienstverlening. Wel schroeven we sommige diensten en voorzieningen terug in niveau. We hanteren hierbij meer dan voorheen publieke zakelijkheid als uitgangspunt. Tegenover de kosten die we maken moeten gewoon passende vergoedingen staan. Hierbij hebben we aandacht voor inwoners in een kwetsbare positie. De zorg en ondersteuning blijft toegankelijk. Dus ook als we regelingen afbouwen of aanpassen is de bestaanszekerheid van inwoners gegarandeerd. 

Landelijk financiële beeld en Rijksbeleid
Veel gemeenten in Nederland hebben moeite om hun begroting rond te krijgen en staan voor een vergelijkbare financiële opgave als Dordrecht. Daarom is de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), samen met de gemeenten, in gesprek gegaan met de Rijksoverheid. Het doel is dat het Rijk haar beleid aanpast en gemeenten genoeg geld geeft om hun taken uit te kunnen voeren. Tot nu toe heeft dit geleid tot het stoppen van de zogenoemde opschalingskorting. Maar gemeenten krijgen nog steeds te weinig geld om de stijgende kosten van jeugdzorg te betalen. Dit blijkt ook uit het rapport Groeipijn van de deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd (ook wel het rapport Van Ark genoemd). De Voorjaarsnota 2025 van het Rijk helpt gemeenten op korte termijn. De financiële problemen in 2026 en 2027 worden iets kleiner (het ‘ravijn’ wordt uitgesteld) en de tekorten in latere jaren worden minder groot. Gemeenten krijgen hierdoor meer tijd om hun begroting op orde te brengen. Toch blijven moeilijke keuzes nodig. Gemeenten zullen minder kunnen doen en de kwaliteit van dienstverlening zal waarschijnlijk achteruitgaan. 

Mogelijke maatregelen
Het afgelopen jaar hebben we onderzocht welke maatregelen nodig zijn om in 2029 een sluitende begroting te kunnen presenteren. Dit hebben we samen met de gemeenteraad en de stad gedaan. Het resultaat is een lijst met mogelijke maatregelen die inclusief eventuele belastingverhoging oploopt tot € 32 miljoen. We maken nu met hulp van deze lijst fundamentele keuzes om de gemeente weer financieel robuust te maken. Daarvoor is het belangrijk dat we goed weten hoe we er financieel voor staan, nu en in de toekomst. In deze perspectiefnota geven we dat overzicht. 
 

Robuust financieel beleid  
De financiële uitdaging voor Dordrecht is groot. De weerstandsratio komt in 2024 onder het gewenste minimum van 1,0. Ook laat de begroting voor 2025 zien dat er de komende jaren tekorten zijn. Na 2029 worden deze tekorten groter door vervangingsinvesteringen. Daarnaast zijn in het Politiek Akkoord afspraken gemaakt over het tijdelijk versterken van beleid. Vanaf 2027 vervallen de incidentele budgetten hiervoor. Wanneer voortgang van dit beleid gewenst of nodig is, vraagt dit extra geld in de toekomst en wordt het tekort groter. Tegelijk investeren we in de groei van de stad, zowel in kwantiteit als in kwaliteit (Agenda Dordrecht 2030). Dit doen we om een sterke basis te bouwen en om voorzieningen in de stad te behouden. Daarvoor is een toekomstig duurzaam financieel beleid nodig. Dat betekent: 

  • Structurele uitgaven betalen met structurele inkomsten; 
  • Minder gebruik maken van reserves; 
  • Financiële ruimte creëren voor toekomstige plannen en vervanging. 

Structureel evenwicht  
De basis voor een gezonde begroting is dat we structurele uitgaven betalen met structurele inkomsten. Al langere tijd geeft de gemeente meer uit dan aan inkomsten binnenkomt. Het verschil betalen we vanuit onze reserves. Dit is niet oneindig vol te houden omdat deze spaarpot een keer op is. We moeten minder afhankelijk zijn van dit tijdelijke geld. Reserves zijn bedoeld voor risico’s en voor eenmalige investeringen. Die investeringen moeten bij voorkeur zorgen voor meer vaste inkomsten of lagere vaste kosten. Alleen dan helpen de reserves echt om de begroting gezonder te maken. Dit was al het uitgangspunt van Agenda Dordrecht 2030 – groeien om onze voorzieningen te behouden – en dit moet nu ook breder terugkomen in ons financiële beleid. 
 

Afhankelijkheid van reserves  
Vanuit de reserve Afschrijving dekken we nu jaarlijks een deel van onze kapitaallasten (onder andere het Energiehuis en de Sportboulevard). Deze reserve is groot genoeg om dit nog ongeveer 25 jaar te blijven doen. Daarna is de reserve leeg en is er geen geld meer voor vervanging. Om ook voor toekomstige inwoners ons voorzieningenniveau in stand te houden, starten we nu met het creëren van structurele dekking voor deze toekomstige vervanging. Dit doen we door de jaarlijkse dekking uit de reserve Afschrijving stap voor stap af te bouwen en te vervangen door structurele andere inkomsten, zoals het (gedeeltelijk) opnemen van de onderuitputting op het BTW Compensatiefonds wat recentelijk door de toezichthouder is toegestaan. 

Door nu afbouw van de reserve Afschrijving te beginnen, hebben we daar genoeg tijd voor. We worden minder afhankelijk van deze reserve en maken vervanging in de toekomst daardoor haalbaarder. 
 

Financiële strategie  
Als gemeente moeten we een begroting maken waarbij het eerste of het laatste jaar van de begrotingsperiode in evenwicht is. Onze begroting laat al een tijd vanaf 2026 tekorten zien. Tekorten die na deze begrotingsperiode blijven groeien, vooral door vervangingen van voorzieningen zoals van scholen, kademuren en gymzalen. Daarom moeten we bezuinigen. Het doel is om de begroting voor 2026 sluitend te maken en om in 2029 een begroting te hebben die vanaf dat jaar in evenwicht is. We doen dit gefaseerd en nemen geen onomkeerbare besluiten die achteraf niet nodig waren. Deze gefaseerde aanpak zorgt er ook voor dat bezuinigingen niet direct in het eerste jaar volledig doorgevoerd hoeven te worden en geeft de organisaties waarmee we samenwerken ook de tijd om aan de nieuwe situatie te wennen. Het geeft ons ook zelf de tijd om maatregelen zorgvuldig voor te bereiden. Het hele pakket aan bezuinigingen maakt dit mogelijk.  
 

Sluitend perspectief  
In deze perspectiefnota bieden wij een sluitend perspectief aan voor zowel het komende begrotingsjaar 2026 als het meerjarig perspectief. In 2026 en 2027 is er demping van het financieel 'ravijn' door maatregelen uit de Voorjaarsnota van het Rijk. Hierdoor hoeven we de reserve Op weg naar ombuigingen voor deze jaren niet aan te spreken. Voor 2028 is eenmalige inzet van deze reserve wel nodig voor een sluitend perspectief. Vanaf 2029 is door het effect van de diverse ombuigingsmaatregelen het perspectief weer structureel sluitend. Het restant van de reserve Op weg naar ombuigingen zetten we in als de ombuiging minder opbrengt dan oorspronkelijk werd verwacht. 
 

Vervolg op bezuinigingen  
In deze perspectiefnota hebben we een omvangrijk pakket aan ombuigingsmaatregelen verwerkt. Het proces van totstandkoming, dat inmiddels ruim een jaar loopt en waarin u op meerdere momenten bent meegenomen, hebben we opgenomen in een afzonderlijke raadsinformatiebrief waarin we ook verslag doen van het participatieproces. Ook de manier waarop we als college onze afweging hebben gemaakt is in die brief toegelicht. 

Met alleen keuzes maken zijn we er nog niet. We moeten de bezuinigingen ook echt uitvoeren. Waar dat kan, doen we dit samen met onze partners. Zo proberen we geld te besparen én tegelijk de negatieve gevolgen voor de samenleving zo klein mogelijk te houden. De gemeenteraad houden we regelmatig op de hoogte van de voortgang.

Deze pagina is gebouwd op 07/01/2025 07:29:00 met de export van 07/01/2025 07:20:12